Helmuth Plessner

Helmuth Plessner werd geboren op 4 september 1892 te Wiesbaden als zoon van dr. med. Fedor Pleszner (1861-1933) en Elisabeth Eschmann (1859-1941). Hij is op 12 juni 1985 te Göttingen overleden.

Plessner studeerde van 1910-1916 te Freiburg (geneeskunde), Heidelberg (zoölogie en filosofie) en Göttingen (fenomenologie). Hij promoveerde in 1918 en habiliteerde in 1920. Van 1920-1933, toen hij wegens zijn joodse afkomst ontslagen werd, was hij Privatdozent te Keulen. Daarna was hij van 1934-1951 werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen, eerst als privaatdocent, vanaf 1939 als hoogleraar in de sociologie (in de juridische faculteit). In 1943 werd hij weer ontslagen en dook onder in Utrecht en Amsterdam. In 1946 werd hij benoemd tot hoogleraar in de filosofie te Groningen. In 1951 keerde hij naar Duitsland terug als hoogleraar in de sociologie en filosofie in Göttingen (1951-1961). Hij bekleedde de door de Theodor-Heuss-Stiftung ingestelde leerstoel aan de New School for Social Research in New York (1962-1963). De Rijksuniversiteit Groningen verleende hem in 1964 een eredoctoraat.

Plessner is een van de grondleggers van de wijsgerige antropologie, die het 'bouwplan' van de mens en de fundamentele structuren van menselijk handelen onderzoekt. Plessner hield zich in verband daarmee vooral bezig met problemen uit de zoölogie, dierfysiologie, esthetiek, ideeëngeschiedenis, kennissociologie en de sociologische en politieke theorie. Gedurende zijn Göttinger jaren richtte Plessner zich vooral op cultuursociologie en sociale filosofie. Dan ontstaat er een grote belangstelling voor zijn filosofie, wat leidt tot eerbewijzen voor de persoon en heruitgaven en bundeling van zijn werken.